Motorrijden is erg gaaf, maar toch anders dan autorijden. Als je eenmaal een motorrijles Groningen neemt zal je merken wat de verschillen zijn (als je natuurlijk ook auto rijdt) maar waarschijnlijk zal je ook niet meer anders willen. Natuurlijk ben je er, net als met autorijden, niet met alleen lessen. Je zal ook examens moeten doen om je motorrijbewijs te kunnen halen. Ook de examens zijn weer net even anders dan de examens voor het autorijbewijs. Natuurlijk werken we tijdens de motorrijles naar de examens toe, zodat jij vol vertrouwen de examens in gaat. Omdat het toch spannend kan zijn geven wij hier vast aan wat je tijdens de examens kan verwachten.

Theorie-examen Motor

Net als voor een autorijbewijs moet je ook voor je motorrijbewijs een theorie-examen doen. Je zou denken dat deze hetzelfde zou zijn, want het gaat er nou eenmaal om dat je de regels kent en dat je gevaarlijke situaties kunt inzien. Toch is het theorie-examen voor je motorrijbewijs iets anders. Waar je bij het auto theorie-examen twee delen hebt, één deel gevaarherkenning en één deel verkeersregels en verkeersinzicht, heb je bij het motor theorie-examen maar één deel over verkeersregels en verkeersinzicht. Je krijgt dan 50 vragen in 30 minuten, waarvan je er tenminste 44 goed moet hebben om te slagen. Net als bij het auto theorie-examen zijn het allemaal meerkeuzevragen, ja/nee vragen en open vragen. Als je slaagt is de uitslag voor 1,5 jaar geldig, en moet je dus binnen die tijd je praktijkexamens halen, anders moet je het theorie-examen opnieuw doen.

Praktijkexamen Voertuigbeheersing

Voor je motorrijbewijs moet je twee keer een praktijkexamen doen. Het eerste examen is het praktijkexamen voertuigbeheersing, ofwel AVB. Bij dit examen wordt, zoals je wel kan vermoeden, gekeken naar hoe goed jij de motor beheerst. Het examen duurt 20 minuten, en in die tijd moet je zeven oefeningen doen van de twaalf voertuigbeheersing-oefeningen die je hebt geoefend. Het examen doe je dan ook op een afgesloten terrein.

De twaalf oefeningen zijn onderverdeeld in vier clusters. Uit elk cluster is één oefening verplicht op je examen, en de andere drie oefeningen worden door de examinator gekozen, waarbij je uit clusters twee tot en met vier per cluster nog een oefening moet doen. Cluster één bestaat maar uit één oefening, het achteruit parkeren, en dit is dan ook een verplichte oefening. Uit cluster twee is de langzame slalom de verplichte oefening. Daarnaast kan de examinator voor het wegrijden uit een parkeervak, de denkbeeldige acht, het stapvoets rechtdoor rijden, of de halve draai kiezen. Uit cluster drie is de uitwijkoefening verplicht, waarnaast je nog de snelle slalom of de vertragingsoefening zou moeten uitvoeren. De laatste verplichte oefening is de noodstop uit cluster vier. De andere twee oefening uit dit cluster waar de examinator uit kan kiezen zijn de precisiestop en de stopproef.

Om voor het praktijkexamen voertuigbeheersing te slagen moet je vijf van de zeven oefeningen succesvol uitvoeren. Bij een onvoldoende resultaat mag je de oefening nog een keer overdoen, en dit mag voor alle zeven oefeningen. Uit clusters twee, drie, en vier doe je dus steeds twee oefeningen, en hierbij is het ook een verplichting dat je steeds minstens één van deze twee oefeningen goed uitvoert. Als je eenmaal slaagt voor dit examen betekent dat dus dat je de motor goed kunt beheersen op verschillende snelheden en bij het remmen. De uitslag is vervolgens een jaar geldig, waarin je het praktijkexamen verkeersdeelneming moet hebben uitgevoerd om je motorrijbewijs te kunnen halen.

Praktijkexamen Verkeersdeelneming.

Het tweede examen is dus het praktijkexamen verkeersdeelneming, ofwel AVD. Dit examen is langer dan het eerste praktijkexamen, namelijk 55 minuten, maar bij dit examen ga je dan ook daadwerkelijk de weg op. Je hebt de motor nu eenmaal onder controle, dus nu gaat het erom dat je veilig en zelfstandig op de weg kunt rijden. Tijdens dit examen rijdt de examinator achter je aan en let tijdens de rit vooral op je kijkgedrag, je plaats op de weg, en of je de verkeersregels in acht neemt en goed toepast, maar toch ook of je de motor goed kunt beheersen. Op de openbare weg rijden is nou eenmaal toch weer net iets anders dan op een afgesloten terrein, en de examinator wil zien dat je ook hier alles onder controle hebt.

Als je eenmaal de AVD hebt gehaald kun je jezelf de trotse eigenaar van een motorrijbewijs noemen. Je kunt dan geheel op eigen houtje de weg op. En dan: genieten maar!